Bij een bushalte staan een oude en een jonge man.
De jonge heeft een uitbundige rood-blauw-groene hanenkam, en in neus en oren hangen de nodige ringen met kettingen van allerlei soort.
De oude man staat hem aandachtig te bestuderen en kan zijn ogen niet van hem afhouden.
De jonge man merkt dat wel en vraagt op een gegeven moment:
"Heb jij nooit iets geks gedaan, toen je jong was?"
"Jawel", antwoordt de oude man. "Ik ben eens een keer zo dronken geweest dat ik een kip heb geneukt en nu sta ik me af te vragen of jij misschien mijn zoon bent."
Dagboek 1933
1 jaar geleden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten